Kaartspel Pesten: spelregels
Men gebruikt bij het kaartspel pesten minimaal één set van speelkaarten. Men mag jokers aan het spel toevoegen. Wanneer er veel spelers gaan meedoen met het potje pesten kun je ook een tweede of een derde set van speelkaarten aan het spel toevoegen.
Bij aanvang van het spel krijg je zeven kaarten in je hand. Het doel van het spel is om al deze kaarten weg te spelen zodat je de eerste speler bent die geen kaarten meer over heeft.
Eén persoon schudt de stapel kaarten en deelt zeven kaarten aan iedere speler uit. Nadat de kaarten zijn uitgedeeld wordt de stapel van overige kaarten met de beeldzijde naar beneden gelegd. Dit wordt de "trekstapel" genoemd. Tijdens het kaartspel pesten moeten spelers een kaart van de trekstapel pakken wanneer zij geen kaart kunnen spelen. De kaarten liggen met de beeldzijde naar beneden op de trekstapel, zodat de spelers niet kunnen zien welke kaarten er op de trekstapel liggen.
Van de trekstapel wordt nu één kaart gehaald en deze wordt met de beeldzijde naar boven op de tafel gelegd. De tweede stapel die nu ontstaat is de"aflegstapel". Men moet bij het kaartspel pesten steeds een kaart leggen op de aflegstapel die qua kleur of getal overeenkomt met de laatst neergelegde kaart. Met kleur wordt bedoeld: Harten, ruiten, schoppen en klavers.
Men mag bij het kaartspel pesten ook speciale kaarten neerleggen op de aflegstapel. Dit neerleggen van kaarten op de aflegstapel doen de spelers bij het pesten in een volgorde die met de wijzers van de klok meegaat.
Wanneer een speler geen kaart op de aflegstapel kan neerleggen die qua kleur of getal overeenkomt met de laatst neergelegde kaart, dan moet de speler een extra kaart van de trekstapel pakken. Wanneer de speler deze kaart nu kan spelen, dan mag hij de kaart op de aflegstapel leggen. Wanneer de speler deze kaart ook niet mag spelen, dan moet de speler een nieuwe kaart van de trekstapel pakken. De speler moet kaarten blijven pakken totdat hij of zij een kaart kan spelen.
Kaartspel Pesten: laatste kaart
Wanneer de speler nog maar één kaart in zijn of haar hand heeft, dan moet de speler dit melden. De speler moet zeggen "laatste kaart!". Wanneer de speler dit vergeet of nalaat, dan moet hij bij zijn volgende beurt 5 extra kaarten van de trekstapel pakken.
Wanneer een speler de laatste kaart in zijn hand speelt, dan mag dit geen pestkaart of speciale kaart zijn. Men moet dus altijd met een normale kaart eindigen. Wat een pestkaart is, lees je in het volgende stukje.
Kaartspel Pesten: speciale kaarten of pestkaarten
Bij het kaartspel pesten zijn er bepaalde kaarten die je tegenstander in het nadeel kunnen brengen. Je pest er je tegenstander mee. Om deze reden worden deze kaarten de "pestkaarten" genoemd. Juist de regels over de speciale kaarten of pestkaarten zijn de regels die lokaal per huishouden kunnen verschillen. Uw buren kunnen bijvoorbeeld met meer of juist minder pestkaarten spelen. Daarom is het altijd handig om afspraken te maken over welke pestkaarten er zijn.
Men mag nooit met een pestkaart als laatste kaart het spel winnen.
Behalve de joker en bij sommige huishoudens de boer moeten zij overeenkomen met de laatst neergelegde kaart. De joker mag altijd opgegooid worden. Soms mag de speler op een pestkaart met een andere pestkaart reageren. Maak ook hierover van te voren afspraken, want dit verschilt nogal per huishouden of gezin.
Twee
Wanneer iemand een twee opgooit moet de volgende speler in principe twee kaarten pakken. De volgende speler kan er ook op reageren door ook een twee op te gooien. Het aantal te pakken kaarten wordt zo bij elkaar opgeteld en bij de volgende speler neergelegd. Dit zou dus betekenen dat de volgende speler vier kaarten moet pakken, wanneer hij geen twee op kan gooien.
Bij sommige huishoudens mag je ook een joker erbij gooien. Wanneer de eerste speler een twee opgooit en jij gooit er een joker bovenop, dan moet de speler na jou dus zeven kaarten pakken.
Zeven
Bij het kaartspel pesten is ook de zeven een speciale kaart. Bij het opgooien van de zeven moet deze echter wel qua kleur overeenkomen met de laatst opgegooide kaart. Net zoals bij de twee.
Als een speler de zeven opgooit dan mag de speler blijven "kleven". Dit betekent dat hij een volgende kaart mag opgooien. Dit mag ook weer een zeven zijn. Het kan dus zijn dat een persoon met vier zevens in 1 beurt wel vijf kaarten mag opgooien.
Acht
De volgende speler moet een beurt overslaan.
Boer
De speler die de boer opgooit mag de kleur bepalen van de kaart die als volgende kaart moet worden opgegooid. Bij sommige mensen waarmee je het kaartspel pesten speelt moet de boer die wordt opgegooid overeenkomen met de kleur van de laatst neergelegde kaart op de aflegstapel. Dus als de laatste speler een ruiten zes heeft opgegooid moet je een ruiten boer spelen als je de boer wilt spelen. Bij andere mensen mag je wel elk soort boer spelen.
Joker
De volgende speler moet vijf kaarten pakken.
Kaartspel Pesten: afspraken maken over de spelregels
Omdat de spelregels voor het kaartspel pesten bij de buren of bij familie alweer anders kunnen zijn, is het handig om van te voren afspraken te maken over de te gebruiken pestkaarten en hoe zijn gespeeld mogen worden. Vaak genoeg zul je anders gewend zijn aan bepaalde regels en zal je tegenspeler bij het opgooien van een kaart zeggen: "Dat mag niet!".